Frommelblaadjes

Vijg

De nieuwe blaadjes ontluiken. Ik vind het altijd fascinerend om te zien: al dat gefriemel en gevouw. Iets wat in volle wasdom een groot en imposant blad is kan er in het voorjaar zo fragiel en hulpeloos uitzien. De eerste vijgeblaadjes grijpen als kleine handjes naar het licht (en de eerste vijgjes zitten ook al in de startblokken). Het ontrollende blad van de Japanse regenboogvaren is zo klein en friemelig. Het heeft wel iets van een kleine octopus. Je kunt bijna niet geloven dat dit later het brede indrukwekkende blad wordt, in grijspaarse metaalachtige kleuren, zoals we van hem kennen. En de Acer shirasawanum ‘Aureum’ doet het goed. Veel nieuw blad en groeikrachtige scheuten, laten we hopen dat het doorzet.

Acer shirasawanum 'Aureum'Japanse regenboogvaren

 

 

 

 

 

 

 

Ook het Japanse keizereikje is goed vertrokken. Zijn ontluikende blaadjes hadden het vorige week al gehaald tot foto van de week. De roze tint van het jonge blad begint langzaam plaats te maken voor groen. Ik besproei hem nu regelmatig met wat groene zeep en spiritus opgelost in water om spint te voorkomen. Daar had hij vorig jaar zo’n last van dat ik het nu vóór probeer te zijn.

Quercus dentata 'Pinnatifida'

De Augurkenstruik (Decaisnea fargesii) laat het dit jaar echter wat afweten. Afgelopen najaar had ik al het gevoel dat zijn blad snel afviel. Er is dit jaar veel dood hout met hier en daar gelukkig nog wel wat nieuwe scheuten. Ik ga hem een flinke snoeibeurt geven en zijn voeten vrij maken van al dat welig tierende Hondsdraf. Misschien dat hij dan weer wat meer lucht krijgt.

Augurkenstruik

Ietsje verderop staat de krulhazelaar. Deze wordt gestaag ieder jaar groter. Zijn stam is al een flinke knoestige krul, maar zijn blaadjes ontkrullen ieder jaar opnieuw. De jonge blaadjes van de Japanse Honingboom zitten netjes in twee gevouwen op een rij en maken zich klaar om hun benen te strekken.

krulhazelaarHoningboom

 

 

 

 

 

 

 

Ja geef mij maar gewoon de bladverliezende leden van het plantenrijk, dat gevouw en gefrommel ieder jaar is niet te missen.

Herfstkleuren in de mix


Herftskleuren

De regen valt inmiddels met bakken uit de hemel en er zijn al twee kleine winterprikjes met nachtvorst geweest, waardoor sommige vorstgevoelige planten tot een slappe moes zijn ingezakt. Zo goed als alle bladeren zijn nu gevallen, waar een blik in mijn foto archief van een maand of wat geleden nog een tuin onthult in volle herfstkleuren. De kleuren waren dit jaar wel heel bijzonder en anders dan andere jaren.

kriek in caramelkleur

Vooral de kriek had dit jaar eens duidelijk zin in iets anders. Waar hij normaal al in sep. of soms zelfs in aug. zijn blad zonder blikken of blozen laat vallen hield hij het dit jaar tot begin nov. vol en wel in een prachtige mooie caramelkleur, waarvan ik niet eens wist dat de kriekenboom het in zich had. De berk (op de achtergrond te zien) bleef dan weer heel lang groen, terwijl normaal zijn vibrerende geel toch altijd steevast aanwezig is. Vibrerend geel was er wel bij de honingboom. Zijn afgevallen blad maakte van ons cirkelvormige tegelpleintje zelfs een flitsend mozaïek.

Sophora japonicaHoningboom gevallen blad

 

 

 

 

 

 

 

De Pruikenboom deed het dit jaar wat rustiger. Normaal heeft hij een flinke rode blos, maar nu bleef het bij een wat bescheiden bruin-bordeaux, met af en toe een ondeugende uitschieter. Ook het rood bij de Acer japonicum ‘Aconitifolium’ liet lang op zich wachten. Hij startte in een paarsachtige bordeaux en pas op het laatst toonde hij her en daar zijn knallende rood.

Pruikenboom

Acer japonicum 'Aconitifolium'

 

 

 

 

 

 

 

De esdoorn Acer shirasawanum ‘Aureum’ dit deed jaar dan weer buitengewoon goed zijn best en toonde kleuren die ik nog niet eerder bij hem gezien had. In zijn vroege jaren, toen hij nog in een houten ton stond, kleurde hij in de herfst vaak vlammend goudgeel. Acer shirasawanum 'Aureum'Sinds hij in de volle grond staat zijn de herfstkleuren minder spectaculair, maar dit keer ging het onverwacht richting oranje, rood en zelfs een tikje paars. Merkwaardig ook hoe het soms binnen de plant sterk kan verschillen.

Wat opzoekwerk op internet leert mij dat de kleurverandering in het blad vooral in gang wordt gezet door de langere nachten (simpelweg de kalender dus). Andere factoren zoals de temperatuur, zonlicht, vochtigheid en voeding zijn vooral van invloed op de intensiteit van de kleuren. Leuk om te weten ook: de gele herfstkleuren zijn het hele jaar door al aanwezig in het blad. Ze worden alleen in het najaar pas zichtbaar omdat de aanmaak van chlorofyl (bladgroen) dan stagneert. De groene kleur verdwijnt en het gele pigment wordt zichtbaar. De rode pigmenten worden vooral in de herfst geproduceerd onder invloed van fel licht en veel suikers. Als je er wat meer over wil lezen kijk dan hier.

Geen idee wat er dit najaar precies voor heeft gezorgd dat sommige planten een extra kleurtje verkozen, terwijl juist anderen het wat kalmpjes aan deden. Het blijft een wonderlijk samenspel van omstandigheden en dat is dan wel weer precies zoals je het verwacht van de natuur.

Kardinaalsmuts

Intermezzo

Even een uitstapje naar een andere tuin, want het is tenslotte net zo leuk om je te vergapen aan al het moois dat elders groeit en bloeit. En zeker als het van een dergelijke schoonheid is als dit schaduwpaadje in de tuin van mijn zus in Vancouver.

Dit is echt wel een plekje om jaloers op te zijn. Er groeien puntgave Hosta’s, zonder ook maar één stukje vraat te bekennen. De schijnpapavers in geel en oranje (die ik maar niet van de grond krijg) staan er in overvloed en er is zo’n lekker minivijvertje inclusief kabbelende watersteen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

En dit alles op een strookje van ik schat zo’n 1,5 m breed. Het paadje vormt als het ware de doorgang van de voor- naar de achtertuin, maar eigenlijk is het ‘t mooiste plekje in de tuin. En hoewel het er bomvol staat, of waarschijnlijk juist doordàt het er bomvol staat, is het ook de plek met het minste onderhoud.

Leuk is ook dat het paadje halverwege een lichte kronkel maakt om 2 grotere struiken heen, waardoor je niet het einde van het pad ziet. Eén van die struiken is trouwens een heerlijk geurende Choisya vermoedelijk ‘Aztec Pearl’. Ernaast, over het vijvertje, hangt de sierlijke boog van een Salomonszegel. Je zou bijna  je handdoek ter plekke willen uitrollen voor een middagdutje tussen het groen. Mijn gedachten dwalen verder af naar wat hier nog mooi zou staan: zoals een mooie hoge Zilverkaars tegen de schutting of een Japanse regenboogvaren, wat schildersverdriet dat overal tussendoor piept. Dat is dan ook het enige nadeel van dit tuintje (maar dan ook echt het enige)… dat er niks meer bij past.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Feest van varens

Als ik nu in de tuin rondloop vraag ik me af waar ik een maandje of wat geleden al die ruimte zag om nieuwe planten te zetten. Ik krijg nu eerder het gevoel van een jungle. Het is er vol, lekker vol dan wel en het zijn grotendeels de varens die met de eer gaan lopen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Veel varens hebben de eigenschap om vanuit het niets (of niet meer dan een bruine knobbelige stronk) hun bladeren uit te rollen tot een fantastisch grote weldadig groene paraplu. De uitrollende bladeren zijn een lust voor het oog, ik kan er geen genoeg van krijgen. Wat mij betreft zouden ze mogen blijven rollen, alleen is de schaduwhoek daar jammer genoeg wat klein voor.

Tussen al die bekervarens (ze doen hun naam wel eer aan) staat nog een andere paraplu en wel het “groot tafelblad” Astilboides tabularis. Grappig, het lijkt wel of schaduw en vochtig synoniem staat voor groot en groen. Zou het ook vaker regenen in de schaduwhoek, dat alle planten zich wapenen met een paraplu?

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Andere planten varen er zo te zien ook wel bij. Het nagelkruid Geum rivale staat er florissant bij. Een frisgroene bladtoef en de mooi koraal-oranje kleurige bloemetjes op lange donkere stelen. Op de achtergrond het blad van Heuchera ‘Brownies’ met een vrijwel identieke kleur.

De Japanse regenboogvaren Athyrium niponicum ‘Metallicum’ is zich ook aan het uitrollen. Al is het op kleinere schaal, het is niet minder indrukwekkend. Moeilijk voor te stellen dat uit die kleine friemelige blaadjes zich uiteindelijk toch een flinke bos metaal grijs-paarsig blad ontplooit. Even verderop staan de akeleien al te trappelen om het stokje van de varens over te nemen. Tien keer raden waar het volgende stukje over zal gaan.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Een laagje poedersuiker

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De eerste nachtvorst is alweer achter de rug. Ik wordt er altijd een beetje door overvallen. De volgende ochtend hingen de chilipepers te rillen aan de plant en de basilicum was bijna weggekwijnd. Als waardig tuinier moet je dat natuurlijk vóór zijn, maar dat schiet er af en toe bij in. Gelukkig was ik wel nog op tijd om de oogst naar binnen te halen en … dat mooie witte laagje  over de planten te zien. De Salvia zag nog witter dan normaal en het zachte blad van het vingerhoedskruid leek verdacht veel op een gemeleerde soort van het “Kaukasisch vergeet me nietje” (Brunnera).

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ook het kruipspul lag onder een witte laag. Het was overigens van korte duur, want zo met het zonnetje erop was dat wit snel verdwenen en lag de tuin weer getooid in herfstkleuren.

De Acer japonicum ‘Aconitifolium’ maakt het dit jaar wel erg bont. Hij is werkelijk extreem rood. Zo tegen de avond wordt het haast een vuurtoren die licht afgeeft. De andere esdoorn Acer shirasawanum ‘Aureum’ houdt zich dit jaar wat rustiger. Dat mag ook gerust, herstellende van een Verticillium aanval geef ik hem groot gelijk. Hij krijgt gezelschap van de bloeiende Phacelia. De groenbemester zal ik later omspitten en dan mag hij zijn werk gaan doen als bodemverbeteraar rond de esdoorn. Maar zo tijdens de bloei laat ik hem nog even staan. Die uitrollende bloemaartjes in lichtend blauw zijn namelijk erg mooi om te zien en kleuren ook heel mooi bij al die herftstinten.

De wingerd is ook aan zijn eindspurt bezig. De laatste bladeren in een warme goudgele gloed hangen nog aan de muur. Ben benieuwd of ik die nog onder een witte poederlaag kan zien alvorens ze afvallen.

Gelukkige ongelukjes

Ken je dat, vooraf bedenk je fantastisch mooie combinaties; planten die met hun kleur, structuur of groeiwijze mooi bij elkaar zouden passen, maar in de praktijk pakt dat soms anders uit. Het omgedraaide komt (gelukkig) ook voor. Iets wat je totaal niet zo bedacht of bedoeld had, blijkt opeens wonderwel te werken. Ik noem het maar “gelukkige ongelukjes” want wat de natuur af en toe zelf voorstelt stem ik graag mee in.

Eén van die ongelukjes was blijkbaar (zoals ik later ontdekte) een meeverhuisd stukje wortel van de Macleaya cordata, toen ik de Phlomis russeliana een ander plekje in de tuin bezorgde. En laten al die bloemhoofden van de Phlomis, Rudbeckia, Echinops en Alliums ter plaatse, zich nu juist heel mooi aftekenen tegen een achtergrond van dat grote blauwgrijze fractal-achtige blad van de pluimpapaver. Dat blad tekent zich vervolgens weer heel mooi af tegen de groene blaadjes van Euonymus alatus compactus in de achtergrond, wiens takken bijna horizontaal groeien.

Eén van de Alliums ter plaatse is Allium giganteum ‘Globemaster’. Toen ik hem in de herfst vorig jaar plantte dacht ik alleen maar aan de grote paarse bol die zou volgen. Geen idee dat de uitgebloeide bol dezelfde kleur zou krijgen als de bloemen van de pluimpapaver. Die kleur is een merkwaardige mix tussen zalm en koraalkleur, terwijl het paars in de Allium zich dan heeft teruggetrokken tot binnenin de bol waar de bloemstengels nog een paarse gloed hebben. Super dat zo’n meeverhuisd stukje wortel tot deze combinatie kan leiden.

Plantcombinaties reiken ook vaak veel verder dan de buurplant die er direct naast staat. Zo zette ik Papaver orientale ‘Karine’ naast Sesleria nitida onder de noemer van “grote zachtroze schotels staan vast heel mooi naast dat “spiky” grijze gras”. Wat ik niet had voorzien is dat het donker bordeauxrode hart van de papaver dezelfde kleur heeft als de bloeiaren van Sanguisorba menziesii, die meters verderop staat. In al dat grijs (en paars van de akelei) valt die bordeauxrode kleur extra op. De akelei is hier overigens ook een toevoeging van de natuur. Dat heb je met die zaailingen. Ik ben er dol op, je zet één akelei in je tuin (of beter nog: meerdere verschillende, want ze kruisen heel makkelijk) en laat het zaad gewoon zijn gang gaan (of als je wil vang het op en zaai het uit). Ieder jaar wordt je weer verrast op nieuwe exemplaren (die dus door het kruisen ook een andere kleur kunnen hebben). Je kunt ze desnoods nog opnemen en verzetten als het te druk wordt op één plek.

Nog zo’n zaailing is dille (Anethum graveolens). Hij komt nooit op op plekken waar ik hem zaai, maar elders vind ik hem vaak alsnog terug. Zoals bijv. midden op het pad of onder een struik, of zoals hieronder op de vierkante cm ruimte die nog open was tussen de Heuchera ‘Brownies’ en Carex comans ‘Little Red’. Nee, dat had ik zelf niet bedacht om daar nog iets tussen te schuiven, maar blijkbaar voelt hij zich er thuis en ik kan hem geen ongelijk geven.

Groen, groen en nog eens groen

Als ik nu naar buiten kijk, is alles bedolven onder een witte laag sneeuw. Zo met de winter nog voor de boeg is het af en toe moeilijk voor te stellen dat in het voorjaar al dat frisse groen weer opkomt. Het kan mij niet groen genoeg zijn.

En dan nog het liefst van dat zachte groen. Niet van die harde glimmende blaadjes, maar zacht en mat in alle tinten groen, variërend van geelgroen, naar blauwgroen, grijsgroen tot flessengroen. Als dan de bladvormen ook nog verschillen hoeft er verder niet zoveel meer te gebeuren, geen uitbundige bloei of accentkleur die daar nog iets aan toe kan voegen.

Op een schaduwrijk plekje in mijn tuin, staat zo’n groene oase, bestaande uit varens: Matteuccia struthiopteris en Polystichum (vermoedelijk aculeatum), Dicentra spectabilis ‘Alba’, Kirengeshoma palmata met het handvormige blad, de kleine blaadjes van het hoge Thalictrum delavayi en de bodembedekkende Omphalodes verna en Tiarella cordifolia ‘Oakleaf’ met de wit-roze schuimbloemen. Het plekje staat echt bomvol, omdat er zoveel mooie groene bladplanten zijn die ik daar een plaats wil geven.

Ik heb niet zoveel schaduwplekken in mijn tuin, dus praktisch alles wat schaduw verlangt komt daar terecht.

In het hoekje tegen de regenton staat een Astilboides tabularis, het zogenaamde tafelblad, een plant die enorm grote ronde bladeren aanmaakt van wel 60 tot 80 cm diameter. Hij verdient eigenlijk een veel grotere plek dan dat ie hier krijgt toebedeeld, maar doordat de regenton af en toe overloopt als het veel geregend heeft, blijft de grond goed vochtig daar, wat hem toch op de been houdt. Erachter staat de zilverkaars Cimicifuga ramosa, die al vroeg in het voorjaar een mooie frisgroene bladtoef aanmaakt. Pas in het najaar gaat hij bloeien met heerlijk geurende witte bloemen op hoge stelen, maar tot die tijd is het blad een aanwinst voor de tuin. Eerst stond de zilverkaars op een plek met meer zon, maar daar kwijnde hij weg, dus vandaar dat ie ook in de schaduwhoek er bij geduwd werd. Onder het tafelblad staat een japanse regenboogvaren (Athyrium niponicum ‘Metallicum’). Dit is de enige plant in de schaduwhoek die geen groen blad heeft, maar een metaalgrijs-wit blad met nerven die neigen naar het paars. De kleur is moeilijk te omschrijven, maar onbeschrijfelijk mooi, het is wonderlijk dat de natuur zoiets kan voortbrengen. De lieflijk kleine bloemetjes van het schildersverdriet Saxifraga x urbium kleuren er prachtig bij.

Ook een plant/ struik met metaalkleurig blauw grijsgroen blad is Decaisnea fargesii, de zogenaamde augurkenstruik. Na de bloei vormt de struik blauwgrijze lange zaadpeulen, wat hij bij mij overigens nog nooit heeft gedaan, maar dat wordt hem vergeven. Onder de struik groeit een dicht tapijt van Euphorbia cyparissias, een stekje dat ik ooit van iemand heb gekregen. Zoals te zien kan deze aardig woekeren, maar hij is vrij gemakkelijk te verwijderen als het teveel wordt. Trek wel handschoenen aan, want het melkachtige sap dat vrijkomt kan irriteren. De plant heeft echter zo’n mooi zachtgroen wuifend effect dat ik hem toch een flink stuk laat inpalmen. 

Iets meer in het zonnige tuingedeelte staan nog wat van die groenen bij elkaar. Terug een Dicentra spectabilis, maar dit keer de roze bloeiende varieteit. Het blad van deze is meer geelgroen, of misschien komt dat wel omdat ie meer in de zon staat. De rode stengels steken in ieder geval mooi af tegen het blad. Erachter staat het grote grijsgroene blad van Rudbeckia maxima en daartussen bloeit het juffertje in ‘t groen (Nigella damascena), die zijn naam hier mooi eer aan doet.

Dat het groen in de vorm van geelgroen zelfs een tuinstukje kan oplichten bewijst het geelgroene gras van Carex elata ‘Aurea’. De knalgele bloemen van Trollius ‘Lemon Queen’ helpen een handje mee, maar hier komt echt even een zonnestraal je tegemoet. En dat alles schuilt onder die witte deken.