M²-tuin

Het groen schiet met enorm tempo de grond uit. De vele regen van de afgelopen dagen zal er wel voor iets tussen zitten. En tegen al dat groen valt de bijzondere paars-zwarte Phyteuma nigra oftewel het plantje met de klinkende naam “Rapunzel” extra op. Het is één van de aanwinsten van een bezoekje aan kwekerij Ecoflora. Eerder kocht ik al eens Phyteuma scheuchzeri die meer diepblauw van kleur is. Ik heb hem maar 1 jaartje gehad, toen is hij verdwenen, dus ik hoop dat ik met zijn donkere broer meer succes heb.

Even verderop schiet er ander groen de hoogte in. Het zijn de aartjes van Sesleria nitida met op de achtergrond Carex buchananii. De eerste een typische voorjaarsbloeier tegenover de bronskleurige halmen van de in het najaar bloeiende Carex. De aartjes blijven het hele jaar door aan de plant zitten en kleuren gaandeweg meer strokleurig. Ik heb zelfs een week of wat geleden nog maar de oude aren erafgeknipt.

Tussen veel ander groen vond ik dan weer een verloren gewaande Anemonella thalictroides. Het is een erg teer plantje, dus zijn huidige plaats midden tussen de Lamium maculatum ‘Album’ is niet echt aan te bevelen. De Dovenetel walst er gewoon dwars doorheen. Als hij uitgebloeid is zal ik hem eens uit zijn “netelige” positie bevrijden.

In een paar dagen tijd heeft ook de wolfsmelk Euphorbia amygdaloides ‘Purpurea’ zijn groen helemaal uitgevouwen. De gifgroene bloemblaadjes kleuren erg mooi bij het paarsrode blad.

Elders laat het groen nog even op zich wachten, en wel in de m²-moestuin. Ik weet het, ‘t klinkt vrij belachelijk om met een grote tuin tot je beschikking nog een m²- tuin aan te leggen. Maar toch, ik kon de drang niet weerstaan. Zijn het die rommelige rijtjes groenten die ieder jaar plompverloren uitgespaard staan in de boomschors, de vraat die ik hier en daar wel eens aantref of wellicht het extra zaaigoed dat ik dit jaar een plekje wil geven? Wie weet,… feit is dat er 1 m² moestuin bij is gekomen, en wel ingezaaid met Warmoes. Een fantastische bladgroente, die wel regelrecht afkomstig lijkt uit de oertijd. Ik heb de groene soort Bèta vulgaris ‘Blanche d’Ampuis’, die minder neiging heeft tot doorschieten. Het hele seizoen door (tot tegen de winter aan) kun je ervan oogsten. Nog eventjes en dit dambordpatroon staat vol met reuzebladeren.

 

Expansiedrift en overlevingsdrang

De expansiedrift van sommige planten is werkelijk fenomenaal. Op zich is daar niks mis mee natuurlijk. Het betekent dat ze het naar hun zin hebben en dat laten blijken door hun wortels c.q. zaden de vrije loop te laten gaan. Sommigen vallen dan ook onder het kopje “gewenst” of “welkom”, zoals daar zijn de bieslook of de akeleien. Ik kan er geen genoeg van krijgen. Die lading bieslook wordt verwerkt tot heerlijke pesto en de akeleien…. ja…. die zijn gewoon mooi. Maar als die ongebreideld uitdijende planten ook andere “graag geziene gasten” onder de voet beginnen lopen dan ben ik al iets minder enthousiast. Als ze dan ook nog vallen onder het kopje “moeilijk eruit te krijgen” dan zakt de moed mij af en toe in de schoenen. Zoals het geval bij de aanblik van dit plakaat Melica ciliata verstrengeld met de, nog moeilijker eruit te krijgen, Oregano vulgare. De twee zijn al eens de revue gepasseerd hier als dat duo dat oh zo mooi is, maar oh zo ontembaar. Wat doe je eraan als je ze wilt hebben, maar alleen niet zoveel? Vandaag ben ik het plakaat maar eens te lijf gegaan. Met de spitvork en vereende krachten werd stuk voor stuk gelift. Tegelijkertijd brak ik m’n hoofd erover, wat er op die plek allemaal aan andere planten stond. Dit hele stuk was toch niet leeg? Een blik in m’n fotoarchief bracht ook niet veel soelaas. Behalve een polletje Aruncus aethusifolius en Koeleria glauca heb ik niets anders kunnen ontdekken in de wirwar aan gras. Nou, dat is misschien ook wel mooi meegenomen. Dan levert deze schoonmaakactie meteen weer een plekje op om iets nieuws te zetten.

Van een andere ontdekking werd ik dan wel weer blij. Eerder vertelde ik al eens over de Anemonopsis macrophyla (schijnanemoon). Wegens gebrek aan ruimte belandde hij in een pot en hetzelfde gebrek aan ruimte deed hem de das om. Althans dat dacht ik, tot ik nu midden in die overvolle pot een stevige stengel zag die zijn blaadjes probeerde uit te vouwen. Als een soort grijpertjes wezen ze omhoog, “haal mij hieruit”. Dat heb ik dan ook meteen gedaan. Zo’n overlevingsdrang verdient een plekje in een eigen pot en hopenlijk kan ik dan ook eindelijk dit jaar zijn bloemen verwelkomen.