Gewild, maar niet gelukt

Onder het genot van de laatste tuinfoto’s boor ik maar eens het onderwerp aan van diegenen die ik niet tot mijn tuinbezit mag rekenen. Er zijn namelijk van die planten waarmee het maar niet wil lukken, ondanks herhaalde pogingen en de beste zorg. Er lijkt ook een soort magische aantrekkingskracht rond dergelijke planten te hangen. Hoe meer ze het af laten weten hoe meer ik erop aas dat ik ze wil hebben.

Laat ik maar beginnen met de enige waar ik wel nog een oude foto van heb (de rest schittert door afwezigheid): de Meconopsis betonicifolia. Alleen al voor de naam zou je hem willen hebben. Maar wacht tot je de hemelsblauwe bloemen ziet van deze schijnpapaver, dan ben je voorgoed verkocht. En dan heb ik het nog niet over het zacht behaarde blad van het mooiste soort groen. Ik kocht hem jaren geleden en plantte hem in een nieuw vrijgekomen stuk schaduwtuin. Ik wist dat het een speciaal geval was, die wat extra aandacht nodig had i.v.m. standplaats en grond. Hij verlangt veel turf, een humusrijke bosgrond in de schaduw. Aangezien het een nieuw aangelegd stukje grond was met een hele lading compost, turf en mest was ik vol goede moed. En terecht: de plant groeide en bloeide dat het geen naam had. Een mooie toef blad en de ene na de andere bloemknop schoot omhoog. Het jaar daarop was het gedaan. Alle volgende pogingen met de plant zijn eveneens mislukt, waaronder ook Meconopsis grandis, die grote gelijkenissen vertoont, maar iets minder kieskeurig zou zijn. Het mocht niet baten. Ook Meconopsis cambrica, het vrolijke gele en oranje familielid, heeft het bij mij blijkbaar niet naar zijn zin. Een volledig zakje zaad  is in het niets opgelost. En dat terwijl in de tuin van mijn zus de gele schijnpapavers zich met gemak her en der verspreid tussen de planten uitzaaien.

Nu kan ik me voorstellen dat de inmiddels overvolle schaduwhoek niet heeft meegeholpen. Alles wat er staat moet toch enigzins opgewassen zijn tegen al het gedrang van de buurplanten. Zo kocht ik ook enkele jaren geleden op een plantenbeurs de Anemonopsis macrophylla (schijnanemoon), een kandidaat voor de schaduwhoek, die bij gebrek aan voldoende ruimte aldaar in een pot belandde. De pot staat er nog steeds, maar van de plant ben ik niet zeker. Dit voorjaar heb ik nog een stengel met wat blad zien opkomen. Gebloeid heeft hij in ieder geval nooit en inmiddels hebben de buren ook al dat extra stukje grond in de pot gevonden en er zich in genesteld. Eigenlijk kan ik de schijnanemoon geen ongelijk geven, bij zo weinig ruimte en aandacht, is het begrijpelijk dat hij het laat afweten.

Een plant die ik ook al menigmaal heb aangeplant is het zeeuw knoopje Astrantia. Meerdere soorten heb ik ervan geprobeerd: Astrantia major ‘Rubra’, Astrantia maxima… Het begon met vraat aan het jonge plantje, mogelijk door konijnen of slakken met als gevolg: plantje weg. Een nieuwe plant dan maar, en meteen zo’n hekje eromheen gebouwd met gaas. Het mocht niet baten, het plantje kwijnde weg. Nog een nieuwe plant en ditmaal een grotere pol, zodat hij al wat sterker van start kan gaan. Maar nee hoor, er is geen knopje of zelfs maar een nieuw blad bijgekomen.  Blijkbaar doe ik iets grondig mis met het zeeuws knoopje. En ook met de overigen op de lijst “der afwezigen”, zoals daar zijn (in order of disappearance): Asplenium trichomanes, Phyteuma scheuchzeri, Vancouveria hexandra, Anemonella thalictroides, Plectranthus argentatus, Peltoboykinia watanabei, Aconitum henryi ‘Spark’s Variety’, Euphorbia ‘Portuguese Velvet’, Angelica gigas, … en zo verder.

Het grootste tuinleed is echter zonder twijfel het heengaan van mijn Acer griseum. Hij is geveld door Verticillium (lees hier meer daarover). Eigenlijk was m’n andere esdoorn Acer shirasawanum ‘Aureum’ (die de aanval vooralsnog doorstaan heeft) degene waar de ziekte geconstateerd werd. Kort daarna ging het met de Acer griseum, waar aanvankelijk niets aan de hand leek, de verkeerde kant op. Van alles heb ik gedaan om de boom te redden: de grond losgemaakt, turf en ander organisch materiaal toegevoegd, ik ben aan de slag gegaan met EM (effectieve micro-organismen). Maar het mocht niet zo zijn. De boom staat nu als een kale (overigens nog steeds mooi kaneelkleurige) stam in een grote kuip met potgrond en turf. De hoop op leven welde namelijk nog even op nadat ik onderaan op de stam een stukje bast had weggekrabd, waaronder nog groen tevoorschijn kwam. De lege plek in de tuin is nu een groen eilandje geworden gevuld met de groenbemester Phacelia, als een eerste start om de grond te verbeteren. In het midden prijkt nog de boompaal. Het is bijna een soort mini-altaartje.

Het meest droevige aan het verlies van de boom is het besef dat mijn grond blijkbaar niet geschikt is voor de Japanse esdoorn en ik bijgevolg dus i.p.v. niet, vrijwel zeker nooit de eigenaar wordt van zo’n prachtige papieresdoorn. Aan dit idee moet ik duidelijk nog even wennen.

 

Nazomeren

Na de regen en bewolking van afgelopen periode was het vandaag een heuse nazomerdag. Flinke zon en een stevige wind voerden de boventoon. Ik ben er dan ook maar direct ingevlogen, in de tuin welteverstaan, om dan eindelijk eens dat gras te knippen, het onkruid te trekken en tussendoor ook even te genieten van de aanblik van de tuin. De mooie dag die op komst was kondigde zich gisteren al aan met een late zon die door de wolken brak op een vers beregende tuin.

Druppels en zon staan steevast garant voor mooie beelden, zoals hier bij de fijne bloeiaren van Molinia caerulea ‘Heidebraut’. Dit is een aanwinst van vorig jaar, die dit jaar voor het eerst bloeit. Ook van dit gras heb ik me voorgenomen om een grotere groep te maken (lees hier meer over het aanplanten in grotere groepen). De fijne transparante bloeiaren komen dan nog meer tot hun recht. Zeker met zo’n drift van Echinacea’s erdoorheen lijkt het me een fantastische combinatie. Vreemd genoeg heb ik van deze Molinia 2 exemplaren gekocht, i.p.v. de gebruikelijke éénling in mijn geval. Een vreemde actie, ze staan daar nu met z’n tweeën pontificaal naast elkaar, met 1 Echinacea ernaast. Wordt vervolgd zullen we maar zeggen.Wel in grotere groep staat Anemone ‘Honorine Jobert’. Deze Anemone is al een ouwe trouwe gast in de tuin, als éénling gekocht en zelf gescheurd tot inmiddels al een flink aantal. Ook de nog ongeopende bloemen in knop zijn mooi om te zien. Ze ontspruiten in trosjes aan het einde van de lange stengels. De knikkende bloemhoofdjes hebben iets sierlijks en combineren mooi met de ranke bloemaren van Persicaria amplexicaulis ‘Alba’.

Dat een zonnetje erop wonderen doet, toont ook het lampenpoetsersgras Pennisetum alopecuroides. De jonge uitloop heeft nog een roze-rode gloed. Fijn, van die planten die er in september nog eens goed aan gaan beginnen. Dat nazomergevoel mag nog wel even blijven hangen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Tussen de buien door

De drukte met werk blijft doorgaan, dus veel tijd heb ik nog niet doorgebracht in de tuin de afgelopen weken. Nu was het weer er ook niet echt naar, maar toch… Het onkruid trekt zich daar niet veel van aan, in tegendeel, wat groeit dat hard met al die regen. Vandaag dus toch even tijd gevonden om wat rond te kijken buiten. Naast het vele onkruid is er ook nog heel wat anders te zien. Een rondje door de tuin is dus wel op zijn plaats.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Te beginnen met de zilverkaars (Cimicifuga ramosa), dat was één van de weinigen die ik de afgelopen dagen wel nauwlettend in het oog hield. Ik had al gezien dat de knoppen eraan zaten, dus de eerste bloemen (en daarbij behorende geur) wilde ik niet missen. Die geur is echt heerlijk en ruik je vaak al van een afstandje, zeker als er wat wind staat uit de goede hoek. De Anemone laat al iets langer zijn bloemen zien, een vrolijke toets met dit druilerige weer.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Heuchera ‘Brownies’ is ook al wat langer van de partij. Die luidt met zijn bladkleuren al echt de herfst in. De ijle cremewitte bloemetjes op lange stelen vallen erg op boven het donkere koperbruine blad. Hetzelfde cremewit vind je terug in de Clematis ‘Grace’. De bloemetjes zijn klein maar fijn, ze vallen niet echt op. De Clematis staat aan de voet van de kriekenboom, die zijn takken ook als een grote paraplu over de klimplant heen buigt. Ik kijk vooral niet naar beneden bij het bewonderen van de bloemen, want het gras staat daar tot aan mijn kuiten. Een knipbeurt zou niet misstaan.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Om nog even terug te komen op de Heuchera (in de volksmond ook wel parapluplantje genoemd), deze staat ook erg mooi in combinatie met het komkommerkruid (Borago). Beiden hebben in hun steel iets van rood-roze zitten. De donkere stengels van het parapluplantje steken ook mooi af bij het zachtgroene blad van Borago. Ook uitgebloeide planten zijn vaak nog heel mooi. De uitgebloeide bloemen van de pluimpapaver (Macleaya cordata) houden nog lang hun koraalrode kleur.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ook de uitgebloeide bloemen van Oregano vulgare geven een mooi effect, er ligt een soort paars-grijze gloed overheen. Al zou het misschien wel slim zijn als ik ze hier en daar toch terugknip. Ze zaaien namelijk overvloedig uit en mijn tuin staat er al flink vol mee. Een paar weken terug heb ik een andere pol al helemaal afgeknipt en die gaat binnenkort aan een tweede bloei beginnen. Dat is ook mooi meegenomen. Een plant die er ook en masse staat is pepermunt (mentha x piperita). Deze munt heeft in het algemeen een iets minder chaotisch uiterlijk (en woekergedrag) als de Mentha spicata (groene munt). Toch kan ik ook de groene munt niet missen, ze ruiken en smaken echt verschillend. De pepermunt staat hier in combinatie met Stipa tenuissima, een fijn koppel, al moet ik de Stipa wel een handje helpen om zijn plekje gevrijwaard te houden t.o.v. de munt.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De paarsblauwe bloeiaren van de dropplant zijn ook nog van de partij. Hij bloeit lang door. Ik kan zeker de cultivar ‘Blackadder’ aanraden, de aren zijn extra donkerpaars van kleur en geven nog meer contrast t.o.v. de bloemetjes. Het roze muskuskaasjeskruid (Malva moschata) is nog een overblijfsel uit de beginperiode toen de tuin was ingezaaid met een zadenmengsel van kruiden. Hij steekt her en der de kop op en bloeit verspreid over langere periodes.

Tot slot nog het plataargras Chasmantium latifolium met op de achtergrond Pennisetum alopecuroides. De platte aartjes beginnen ook al langzaam aan de herfst te denken en kleuren gestaag naar een kopergoud. Het blad is nog wel lichtgroen, dus als de zon nog eens doorbreekt dan bevinden we ons toch nog eventjes in de zomer.