Lang leve de laatbloeiers

Het tuinonderhoud is er de laatste tijd danig bij ingeschoten. Op een gegeven moment kom je voorbij een punt dat je denkt het met wat extra kunst en vliegwerk nog wel in te halen. Op dat moment berust je erin en pas je hooguit nog wat selectief onkruid trekken toe. Een tijdje gelezen las ik een leuk stukje bij AnneTannes Tuin over de ‘gewijzigde Bradley-methode’, zeg maar AnneTannes versie van het selectief onkruid trekken. Ik hanteer een beetje de regel dat ik me voorlopig concentreer op de plekken die niet bestemd waren tot border (maar inmiddels ook al aardig begroeid zijn). Ik ken mezelf een afgebakend gebiedje toe en probeer dat met de selectieve methode van onkruid te ontdoen en ik moet zeggen het brengt wel wat extra rust in plaats van het van hot naar her lopen en overal in het wilde weg wat te trekken. Aan het einde van de dag kun je toch nog vol voldoening naar dat “schone” plekje kijken.

En… gelukkig zijn er ook nog de laatbloeiers.

Die brengen nog heel wat kleur en schoonheid met zich mee en krikken de boel flink op. Zo is daar Heuchera ‘Brownies’ met (als ik me niet vergis) het kruiskruid. Die laatste valt onder het kopje “te verwijderen”, maar aangezien hij buiten het gebiedje viel… en zo zie je maar, het is nog een aardige combi ook. De paarse Verbena bonariensis is ook nog volop aan de gang. Op de voorgrond zie je de lila-paarse Perovskia atriplicifolia en op de achtergrond de laatste restanten van Veronica longifolia ‘Pink Damask’. Ik heb me voorgenomen de groep Perovskia nog wat uit te breiden. Die lange bloeiende aren geven veel effect.

Allium tuberosum is ook weer trouw aanwezig. Dit is nou zo’n plant waar je helemaal niks aan hoeft te doen. Hooguit trek je in het voorjaar de uitgebloeide stengels eraf. Hij zaait zich gestaag uit, maar niet overmoedig en hij valt onder de graag geziene ‘Antenneplanten’. De zelf gezaaide Echte Kamille (Matricaria recutita) is inmiddels ook in bloei gekomen. Met zijn gele hart en witte bloemblaadjes heeft hij een vrolijk voorkomen en vormt hij welhaast de stereotype bloem. Hij staat naast zijn grotere neef de Gele Kamille (Anthemis tinctoria), die trouwens aan een tweede bloeigolf is begonnen. Op de voorgrond zie je nog het grijze blad van de Heiligenbloem (Santolina pinnata subsp. neapolitana ‘Edward Bowles’). Die heeft enkele maanden terug, na de bloei, een flinke knipbeurt gehad en staat nu weer vol in zijn grijze jas (hopenlijk klaar voor de winter straks).

Gaura lindheimeri is ook een serieuze laatbloeier en vooral ook een langbloeier. Hij is enige weken geleden begonnen en gaat door tot de vorst hem stopt. Hij vormt grote losse bollen van wel 1,20 m hoog en breed. Op de lange stengels worden onophoudelijk nieuwe vlinderachtige bloemen aangevoerd (en ook hier is het kruiskruid weer van de partij). Nog zo’n langbloeier is kleine bergsteentijm (Calamintha nepeta). Hij bloeit al sinds de vroege zomer en het einde is nog niet in zicht. Bij de hommels en bijen valt hij ook in de smaak. Tot voor kort wist ik eigenlijk niet dat je het kruid blijkbaar ook in de keuken kunt gebruiken. De muntachtige geur belooft in ieder geval veel goeds.

Tot slot verdient de Japanse wasbloem (Kirengeshoma palmata) een plekje bij de Foto van de week. Hij is een laatbloeier maar absoluut geen langbloeier en eigenlijk zijn de bloemen in knop nog mooier dan in bloei. De dikke zachtgele knoppen hebben een wasachtige kwaliteit die snel verloren gaat als de bloemen zich openen. Nu dus, het uitgelezen moment om ervan te genieten.