Nazomeren

Na de regen en bewolking van afgelopen periode was het vandaag een heuse nazomerdag. Flinke zon en een stevige wind voerden de boventoon. Ik ben er dan ook maar direct ingevlogen, in de tuin welteverstaan, om dan eindelijk eens dat gras te knippen, het onkruid te trekken en tussendoor ook even te genieten van de aanblik van de tuin. De mooie dag die op komst was kondigde zich gisteren al aan met een late zon die door de wolken brak op een vers beregende tuin.

Druppels en zon staan steevast garant voor mooie beelden, zoals hier bij de fijne bloeiaren van Molinia caerulea ‘Heidebraut’. Dit is een aanwinst van vorig jaar, die dit jaar voor het eerst bloeit. Ook van dit gras heb ik me voorgenomen om een grotere groep te maken (lees hier meer over het aanplanten in grotere groepen). De fijne transparante bloeiaren komen dan nog meer tot hun recht. Zeker met zo’n drift van Echinacea’s erdoorheen lijkt het me een fantastische combinatie. Vreemd genoeg heb ik van deze Molinia 2 exemplaren gekocht, i.p.v. de gebruikelijke éénling in mijn geval. Een vreemde actie, ze staan daar nu met z’n tweeën pontificaal naast elkaar, met 1 Echinacea ernaast. Wordt vervolgd zullen we maar zeggen.Wel in grotere groep staat Anemone ‘Honorine Jobert’. Deze Anemone is al een ouwe trouwe gast in de tuin, als éénling gekocht en zelf gescheurd tot inmiddels al een flink aantal. Ook de nog ongeopende bloemen in knop zijn mooi om te zien. Ze ontspruiten in trosjes aan het einde van de lange stengels. De knikkende bloemhoofdjes hebben iets sierlijks en combineren mooi met de ranke bloemaren van Persicaria amplexicaulis ‘Alba’.

Dat een zonnetje erop wonderen doet, toont ook het lampenpoetsersgras Pennisetum alopecuroides. De jonge uitloop heeft nog een roze-rode gloed. Fijn, van die planten die er in september nog eens goed aan gaan beginnen. Dat nazomergevoel mag nog wel even blijven hangen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Wolken, pluimen en naalden

Ik had het beloofd, zodra de Stipa gigantea in bloei staat zou ik een nieuwe topic wijden aan de siergrassen. En… wat is hij mooi! Vorig jaar geplant en dit jaar voor het eerst in bloei. De halmen zijn van een ongelofelijke sierlijkheid en lijken net dunne naalden. Je moet wel geduld hebben om ze te fotograferen, want bij ieder zuchtje wind dansen de naalden op en neer. Maar als ze dan stil hangen en met het zonnetje erachter heb je gegarandeerd succes. Dit gras heeft volle zon nodig en droge voeten, zoals alle Stipa soorten het graag hebben.

Ook de eerste Stipa tenuissima begint al te bloeien. Hoewel deze een heel ander voorkomen heeft herken je toch wel de verwantschap. De sierlijkheid hebben ze in ieder geval gemeen. Ook deze bloeiaren zijn ragfijn, maar dan zo dicht op elkaar dat ze meer een zacht wuivende wolk vormen. Hij zaait zich hier goed uit. Gelukkig ook maar, want veelal krijg ik ze niet heelhuids door de natte winters heen. Voor de bloei van Stipa calamagrostis (of ook wel Achnatherum calamagrostis) moet ik nog even geduld hebben.

Koeleria glauca is wel al van de partij. Zijn stevige creme-witte pluimen steken mooi af tegen het blauwgrijze gras. Later kleuren de halmen meer naar een zandkleur. Ook deze zaaien zich goed uit en af en toe probeer ik de hoofdpol te

verjongen om de vorm er wat in te houden. Nog een trouwe grijzaard, die hier al een aantal keren de revue is gepasseerd is Helictotrichon sempervirens. Hij draagt zijn pluimen als een fontein hoog boven de grijze pol.

Tot slot nog een fijn grasje: Deschampsia flexuosa ‘Tatra Gold’. Toen ik er enkele jaren geleden naar vroeg bij de kweker, haalde hij nog een laatste exemplaar tevoorschijn, met de opmerking dat hij ze eigenlijk niet meer verkocht, omdat hij ze maar moeilijk de winter door kon krijgen. Ik heb hem toen meegenomen en sindsdien staat hij rotsvast bij mij in de tuin. Ik heb hem al vermeerderd tot 3 exemplaren. Het gras is welhaast fluor geelgroen en als hij bloeit zweeft er een wolk van fijne aartjes boven de pol. Een heel mooi grasje, waar je lang plezier van hebt. Ik denk dat ik ook maar eens naar andere Deschampsia soorten ga uitkijken, want dit smaakt naar meer. Overigens het grassenfeest is nog maar begonnen, er staat nog heel wat in aantocht, dus ik zou zeggen: wordt vervolgd…

Een doosje tuinplezier

Afgelopen weekend ben ik weer eens op kwekerijen bezoek geweest en ziehier het resultaat: een doosje vol tuinplezier. Voor degenen die meteen beginnen te scannen wat er allemaal tussenzit; een greep uit de inhoud: Geum rivale (met de roodbruine knikkende klokjes), Anthriscus sylvestris ‘Ravenswing’ (met  donker blad en fijne witte schermbloemen), Euphorbia characias ssp. wulfenii (linksvoor met het groenblauwe blad), Tiarella cordifolia (witte schuimbloem), Helichrysum italicum (met het zilvergrijze blad), Lychnis flos-cuculi (met roze bloemen op lange stengels), Corydalis elata (met helderblauwe bloemen) en nog veel meer.

Ik ging vrij onvoorbereid op pad. De enige plant die ik echt in mijn hoofd had was de wolfsmelk (Euphorbia). Al enige tijd heb ik die op het oog voor een tuinstukje dat wel wat structuur kan gebruiken. Ik heb hem een jaar geleden al eens geplant, maar hij is nooit aangeslagen, dus ik ga het nog eens proberen met wat extra zorg. En verder was ik op zoek naar Stipa barbata, maar die hadden ze niet, dus dan dwaalt je oog af naar al het ander moois dat er staat, zoals Lychnis flos-cuculi. De bloemen hebben een soort van gespleten bloemblaadjes wat ze een bijzondere uitstraling geeft. Ze zijn familie van de grasanjers, wat ook wel te herkennen is, maar ze zijn een stuk minder aanwezig, wat ik wel apprecieer.

Een ander schoonheid is Corydalis elata. Ik heb al meermaals verschillende varieteiten gehad van Corydalis flexuosa. Steeds ben ik hem weer kwijtgeraakt, maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan, dus ik wil het toch nog maar eens proberen. Ik houd mezelf maar voor dat het misschien met een andere varieteit beter zal gaan, want zeg nou zelf, zo’n mooie bloem kun je moeilijk aan voorbij lopen. Ik heb hem nu een plaatsje gegeven tussen verschillende akeleien en varens in de halfschaduw. Op hoop van zegen dat hij het hier naar zijn zin heeft.

Een goed moment trouwens om meteen wat andere planten die nu in bloei staan de revue te laten passeren. Een aantal grassen zijn al van de partij. Helictotrichon sempervirens begint zijn pluimen de hoogte in te stuwen. Je ziet hem in de achtergrond van de akeleien staan. De plant heeft zich afgelopen jaar voorzichtig hier en daar uitgezaaid. Fijn want het gebeurt nooit overdreven, maar wat extra exemplaren zijn welkom. Ik heb er dus een aantal verplant naar plekken die ook wel zo’n rustgevende grijze bol kunnen gebruiken en een aantal cadeau gedaan aan een vriendin. Het groene gras er links naast, Sesleria heufleriana, heeft zijn bloei al achter de rug, maar z’n broer Sesleria nitida staat nog vol met witte pluimen. Ook dit gras vormt, net als Helictotrichon, het hele jaar door een grijze pol, alleen wat breder en minder hoog. Zoals je ziet zijn de sieruien die er voor staan (Alliums) ook weer van de partij. De Lychnis flos-cuculi heeft daar ook een plaatsje gekregen in de volle zon.

Iets verderop staat Geranium phaeum ‘Mourning Widdow’. Deze is vorig jaar geplant, dus dit jaar voor het eerst echt in volle bloei te zien. Met tegenlicht erop kleuren de bloemen donker roodpaars, maar soms lijken ze bijna zwart. Erg mooi om deze te combineren met meer donkere planten zoals Foeniculum vulgare ‘Purpureum’ of Salvia officinalis ‘Purpurea’. Het diepgroene behaarde blad is trouwens ook erg mooi. Tot slot een al oudere gast in de tuin, Ajuga reptans ‘Jungle Beauty’. De bloemen zijn van een prachtig electrisch blauw en steken nog eens extra af door hun donkere calix. Ik heb ze overigens nog maar zelden in bloei mogen zien. Hoewel ze te boek staan als makkelijke groeiers zijn ze hier altijd maar moeilijk op gang gekomen. Dit jaar lijken ze zich toch voor het eerst een beetje te settelen. Soms heeft iets gewoon tijd nodig, dus wie weet gaat het met die Euphorbia en Corydalis ook nog lukken.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ere wie ere toekomt, de siergrassen

Ik ben een grote fan van siergrassen. Maar dat mocht al wel duidelijk zijn uit de afgelopen foto’s. Ze verenigen een aantal fantastische eigenschappen. Velen behouden hun vorm in de winter, soms in strokleur, maar soms ook in hun “eigen” groene of grijze kleur, zoals bijv. de grote grijze pollen hierboven, van Helictotrichon sempervirens. Een trouw gras dat ik iedereen kan aanraden. Ervoor in fris groen staan de pollen van Sesleria heufleriana. De bloeiaren zijn zwart en steken erg af boven het tweezijdig gekleurde blad, dat langs de ene kant  groen is en langs de andere kant blauwgrijs. Het goudgele gras is carex elata aurea. Een prachtig gras dat een plek helemaal laat oplichten. Het cremewitte gras is een stekje dat ik van iemand heb gekregen en is vermoedelijk Arrhenatherum bulbosum. Als deze is uitgebloeid kun je hem het beste kortknippen, waarna hij weer een mooie nieuwe pol vormt.

Als de siergrassen in bloei staan doen de lange halmen lekker mee met de ‘antenneplanten’ (zie ook deze topic daarover). Siergrassen hebben de eigenschap dat ze de tuin aan elkaar weven. Ze geven een heel natuurlijke sfeer aan de tuin. Ik zet ze graag tussen ander vaste planten. Zeker als deze een uitbundige bloei hebben of een sterke bloemkleur, kunnen ze de overgang naar een buurplant wat blussen, niet alleen met hun bloeiaren maar ook met hun altijd aanwezige pol gras. Wat niet wil zeggen dat ze alleen maar de rol hebben om te  verzachten of te verenigen. Siergrassen op zich kunnen behoorlijk spectaculair zijn. In grote groepen vormen hun wuivende halmen een aandachtstrekker, maar ook als solitair kan een gras opvallen door zijn kleur of vorm.

Zo heb ik ooit één plantje Melica ciliata gekocht. Ze zaaien zich gretig uit in mijn tuin (af en toe misschien iets te gretig), waardoor ze nu verspreid staan in de border en “en masse” hun wuivende halmen heen en weer zwaaien in de wind. Je ziet ze hier verenigd met de bloemetjes van Origanum vulgare. Ik heb het geluk dat m’n tuin vanuit het terras gezien op het westen ligt. Na de middag krijgt die dus tegenlicht, wat bij siergrassen behoorlijk spectaculair is. Eigenlijk kun je het niet beter wensen als je een border met siergrassen wilt, wanneer je de kans hebt, leg hem dan op het westen.

Nog een gras dat opvalt, maar dan door z’n kleur is Carex comans ‘Little Red’. Dit gras heeft een bruine kleur het hele jaar door. Tijdens de bloei kleurt het gras wat feller richting roodbruin en krijgen de uiteinden een sierlijke krul. Hij staat hier naast de bronskleurige Heuchera ‘Brownies’ die de opvallende kleur nog versterkt.

Nog één van mijn favorieten is Stipa tenuissima, als je dit gras eenmaal hebt gezien vergeet je het niet zo snel meer. Het vormt een soort zachtwuivende wolk in groen met ragfijne strokleurige aren. Op de foto hieronder zie je hem in de achtergrond. Met de zon erop is dit een prachtige verschijning en trekt hij veel aandacht. Plant hem in een wat grotere groep en je hebt nog meer effect. Stipa staat zowiezo garant voor nog meer mooie soorten. Zo heb ik afgelopen jaar Stipa gigantea opnieuw aangeschaft (na een eerdere poging die is mislukt). Waarschijnlijk stond hij te nat, maar het gras is zo mooi dat ik het nog eens ga proberen. De aren lijken wel op naalden en hebben een haast Japanse sierlijkheid. Hopenlijk ga ik hem dit jaar voor het eerst zien bloeien, evenals een aantal andere siergrassen die ik afgelopen jaar heb aangeplant, waaronder Stipa calamagrostis en Molinia caerulea ‘Heidebraut’. Als het zover is zal er zeker een nieuwe topic over de siergrassen volgen.

Antenneplanten

Iemand wees mij er eens op, bij het aanzien van mijn tuin, dat ik welhaast liefhebber moest zijn van “antenneplanten”. En ja, hij had nog gelijk ook. Daar heb je dan iemand anders voor nodig om dat bij jezelf te ontdekken.

Iets in de vorm van “een bolletje op een stokje” heeft bij mij inderdaad een stapje voor. Een lange wiebelende stengel met een bolletje, aartje of pluimpje erop heeft meteen mijn aandacht. Zo ben ik bijvoorbeeld verzot op Sanguisorba. Het mooie fijn gekartelde blad vormt al vroeg in het voorjaar een frisgroene pol. En daaruit verschijnen dan de lange sierlijke stengels met aartjes in roze, bordeaux of wit. Alle cultivars zijn fantastisch. Zo is er Sanguisorba menziesii, die bloeit eindeloos lang, en soms twee keer, met dikke bordeauxrode aren.

Sanguisorba obtusa was mijn eerste aanwinst van de soort. Deze bloeit bij mij minder lang, maar de aren zijn oh zo mooi. Ze hangen sierlijk over en hebben lange meeldraden. De kleur is eerst knalroze en verkleurt daarna naar een lichter roze. Dan heb je Sanguisorba tenuifolia ‘Alba’, een statige hoge varieteit van wel 1.80 m hoog. Ook die aren hangen over, maar dan in het wit. Deze blijft ook eindeloos lang nieuwe aren aanvoeren. Sanguisorba officinalis ‘Pink Tanna’ is dan weer een hele vrolijke variant, met een lieflijke uitstraling. Sanguisorba minor vormt de kleinste, minst opvallende aartjes. Hij oogt daardoor wat warriger, maar de frisgroene bladtoef is een aanwinst voor de tuin.

Zo’n andere antenneplant waar ik een zwak voor heb is Allium. De grote bollen van Allium ‘Purple Sensation’ heb ik tussen het zachte wuivende gras van Stipa tenuissima gezet. Ze steken mooi boven het gras uit en het blad van de sieruien, dat al snel afsterft, wordt mooi bedekt door het vedergras. Bieslook (Allium schoenoprasum) staat er in groten getale. Ze zaaien zichzelf uit en van de bieslook kun je heerlijke pesto maken. In de late zomer volgt nog Allium tuberosum met de witte halfronde bloembolletjes.

Ook zo’n topper met fijne bloemetjes op lange stengels is Tellima grandiflora ‘Rubra’. Quasi plantvorm en bloeiwijze heeft het iets weg van Heuchera, maar hij is, onterecht, veel minder te zien in tuinen. Als de bloemstengels zich oprichten wijzen ze, als heuse antennes, allemaal één kant uit. De plant verlangt iets meer schaduw en vormt dan een mooie bladtoef, die ook in de winter deels groen blijft. Dit is echt een plant waar je het hele jaar door plezier van hebt.

In hartje zomer wordt je dan getracteerd op een spectaculair vuurwerk van antennes, hier in geel en blauwpaars. Je ziet de half uitgebloeide trommelstokjes (Allium sphaerocephalon), de staalblauwe kogeldistel (Echinops ritro), de net uitgebloeide etagegewijze bloei van Phlomis russeliana en de vrolijk gele bloemen op lange stengels van Rudbeckia nitida ‘Juligold’. En dat alles tegen een achtergrond van de helblauwe Perovskia atriplicifolia en de roodpaarse bloemetjes van Marjolein (Oregano vulgare). Ja, ik weet het zeker, de antenneplanten kunnen nog lang op mijn enthousiasme blijven rekenen.