Gelukkige ongelukjes

Ken je dat, vooraf bedenk je fantastisch mooie combinaties; planten die met hun kleur, structuur of groeiwijze mooi bij elkaar zouden passen, maar in de praktijk pakt dat soms anders uit. Het omgedraaide komt (gelukkig) ook voor. Iets wat je totaal niet zo bedacht of bedoeld had, blijkt opeens wonderwel te werken. Ik noem het maar “gelukkige ongelukjes” want wat de natuur af en toe zelf voorstelt stem ik graag mee in.

Eén van die ongelukjes was blijkbaar (zoals ik later ontdekte) een meeverhuisd stukje wortel van de Macleaya cordata, toen ik de Phlomis russeliana een ander plekje in de tuin bezorgde. En laten al die bloemhoofden van de Phlomis, Rudbeckia, Echinops en Alliums ter plaatse, zich nu juist heel mooi aftekenen tegen een achtergrond van dat grote blauwgrijze fractal-achtige blad van de pluimpapaver. Dat blad tekent zich vervolgens weer heel mooi af tegen de groene blaadjes van Euonymus alatus compactus in de achtergrond, wiens takken bijna horizontaal groeien.

Eén van de Alliums ter plaatse is Allium giganteum ‘Globemaster’. Toen ik hem in de herfst vorig jaar plantte dacht ik alleen maar aan de grote paarse bol die zou volgen. Geen idee dat de uitgebloeide bol dezelfde kleur zou krijgen als de bloemen van de pluimpapaver. Die kleur is een merkwaardige mix tussen zalm en koraalkleur, terwijl het paars in de Allium zich dan heeft teruggetrokken tot binnenin de bol waar de bloemstengels nog een paarse gloed hebben. Super dat zo’n meeverhuisd stukje wortel tot deze combinatie kan leiden.

Plantcombinaties reiken ook vaak veel verder dan de buurplant die er direct naast staat. Zo zette ik Papaver orientale ‘Karine’ naast Sesleria nitida onder de noemer van “grote zachtroze schotels staan vast heel mooi naast dat “spiky” grijze gras”. Wat ik niet had voorzien is dat het donker bordeauxrode hart van de papaver dezelfde kleur heeft als de bloeiaren van Sanguisorba menziesii, die meters verderop staat. In al dat grijs (en paars van de akelei) valt die bordeauxrode kleur extra op. De akelei is hier overigens ook een toevoeging van de natuur. Dat heb je met die zaailingen. Ik ben er dol op, je zet één akelei in je tuin (of beter nog: meerdere verschillende, want ze kruisen heel makkelijk) en laat het zaad gewoon zijn gang gaan (of als je wil vang het op en zaai het uit). Ieder jaar wordt je weer verrast op nieuwe exemplaren (die dus door het kruisen ook een andere kleur kunnen hebben). Je kunt ze desnoods nog opnemen en verzetten als het te druk wordt op één plek.

Nog zo’n zaailing is dille (Anethum graveolens). Hij komt nooit op op plekken waar ik hem zaai, maar elders vind ik hem vaak alsnog terug. Zoals bijv. midden op het pad of onder een struik, of zoals hieronder op de vierkante cm ruimte die nog open was tussen de Heuchera ‘Brownies’ en Carex comans ‘Little Red’. Nee, dat had ik zelf niet bedacht om daar nog iets tussen te schuiven, maar blijkbaar voelt hij zich er thuis en ik kan hem geen ongelijk geven.