Ere wie ere toekomt, de siergrassen

Ik ben een grote fan van siergrassen. Maar dat mocht al wel duidelijk zijn uit de afgelopen foto’s. Ze verenigen een aantal fantastische eigenschappen. Velen behouden hun vorm in de winter, soms in strokleur, maar soms ook in hun “eigen” groene of grijze kleur, zoals bijv. de grote grijze pollen hierboven, van Helictotrichon sempervirens. Een trouw gras dat ik iedereen kan aanraden. Ervoor in fris groen staan de pollen van Sesleria heufleriana. De bloeiaren zijn zwart en steken erg af boven het tweezijdig gekleurde blad, dat langs de ene kant  groen is en langs de andere kant blauwgrijs. Het goudgele gras is carex elata aurea. Een prachtig gras dat een plek helemaal laat oplichten. Het cremewitte gras is een stekje dat ik van iemand heb gekregen en is vermoedelijk Arrhenatherum bulbosum. Als deze is uitgebloeid kun je hem het beste kortknippen, waarna hij weer een mooie nieuwe pol vormt.

Als de siergrassen in bloei staan doen de lange halmen lekker mee met de ‘antenneplanten’ (zie ook deze topic daarover). Siergrassen hebben de eigenschap dat ze de tuin aan elkaar weven. Ze geven een heel natuurlijke sfeer aan de tuin. Ik zet ze graag tussen ander vaste planten. Zeker als deze een uitbundige bloei hebben of een sterke bloemkleur, kunnen ze de overgang naar een buurplant wat blussen, niet alleen met hun bloeiaren maar ook met hun altijd aanwezige pol gras. Wat niet wil zeggen dat ze alleen maar de rol hebben om te  verzachten of te verenigen. Siergrassen op zich kunnen behoorlijk spectaculair zijn. In grote groepen vormen hun wuivende halmen een aandachtstrekker, maar ook als solitair kan een gras opvallen door zijn kleur of vorm.

Zo heb ik ooit één plantje Melica ciliata gekocht. Ze zaaien zich gretig uit in mijn tuin (af en toe misschien iets te gretig), waardoor ze nu verspreid staan in de border en “en masse” hun wuivende halmen heen en weer zwaaien in de wind. Je ziet ze hier verenigd met de bloemetjes van Origanum vulgare. Ik heb het geluk dat m’n tuin vanuit het terras gezien op het westen ligt. Na de middag krijgt die dus tegenlicht, wat bij siergrassen behoorlijk spectaculair is. Eigenlijk kun je het niet beter wensen als je een border met siergrassen wilt, wanneer je de kans hebt, leg hem dan op het westen.

Nog een gras dat opvalt, maar dan door z’n kleur is Carex comans ‘Little Red’. Dit gras heeft een bruine kleur het hele jaar door. Tijdens de bloei kleurt het gras wat feller richting roodbruin en krijgen de uiteinden een sierlijke krul. Hij staat hier naast de bronskleurige Heuchera ‘Brownies’ die de opvallende kleur nog versterkt.

Nog één van mijn favorieten is Stipa tenuissima, als je dit gras eenmaal hebt gezien vergeet je het niet zo snel meer. Het vormt een soort zachtwuivende wolk in groen met ragfijne strokleurige aren. Op de foto hieronder zie je hem in de achtergrond. Met de zon erop is dit een prachtige verschijning en trekt hij veel aandacht. Plant hem in een wat grotere groep en je hebt nog meer effect. Stipa staat zowiezo garant voor nog meer mooie soorten. Zo heb ik afgelopen jaar Stipa gigantea opnieuw aangeschaft (na een eerdere poging die is mislukt). Waarschijnlijk stond hij te nat, maar het gras is zo mooi dat ik het nog eens ga proberen. De aren lijken wel op naalden en hebben een haast Japanse sierlijkheid. Hopenlijk ga ik hem dit jaar voor het eerst zien bloeien, evenals een aantal andere siergrassen die ik afgelopen jaar heb aangeplant, waaronder Stipa calamagrostis en Molinia caerulea ‘Heidebraut’. Als het zover is zal er zeker een nieuwe topic over de siergrassen volgen.

Zilver en goud

Even was het weer winter, die paar uur in de vroege ochtend dat alles met een vrieslaagje was bedekt. De tuin werd getooid in zilver en goud, de vries zorgde voor het zilver en het vroege ochtendlicht voor het goud.

Ik kon het dan ook niet weerstaan om buiten foto’s te gaan maken. Maar een geluk ook, want een uurtje later was het alweer weg. De toch al zilveren centen van de judaspenning (Lunaria annua) zagen er nu extra mooi uit met het witte randje rondom. Vlak na de bloei als de centen worden gevormd zijn ze groenig van kleur. Later kleuren ze naar een donkerbruin grijs. En als je niet weet dat de mooie zilveren centen op komst zijn, kan ik me voorstellen dat je ze op dat moment weghaalt. Maar geduld loont dus, want als de buitenste vliezen erafgaan worden de zilveren centen onthuld.

De mooie bloemaren van Agastache foeniculum ‘Blue Fortune’ vormen ook een mooi accent in al dat wit. Ze staan bij mij her en der verspreid tussen de andere planten. Het zijn op zich vrij kortlevende vaste planten, maar ze zaaien zich goed uit. Dus als je even de moeite neemt om de zaailingen op te nemen en elders weer te planten, wordt je getrakteerd op een lading lavendelblauwe aren ongeveer van juni tot in augustus. De bladeren ruiken sterk naar een mengeling van drop en anijs (vandaar ook de Nederlandse naam dropplant). Je kunt er thee van trekken of gewoon lekker tussen je vingers wrijven als je er langs loopt. De cultivar ‘Blackadder’ is ook erg mooi, die heeft iets meer contrast in de aren, die een wat donkerdere paarsblauwe kleur hebben.
Een ander mooi effect geven de kantachtige bloemschermen van Ammi visnaga (tandenstokerplant). De plant heeft een vrij ijle structuur, dus hij staat erg mooi tussen wat andere stevigere planten met volume, zoals bijv. de grote grijze graspollen van Helictotrichon sempervirens. Als de bloemschermen zich ontwikkelen zijn ze eerst nog opgerold tot een ronde bol, die zich dan ontvouwt tot de grote platte schermen met ontelbaar veel fijne witte bloemetjes.

Ook zo’n plant die een periode kent na de bloei dat je overweegt om hem af te knippen is Veronica longifolia. Niet doen dus want de zaaddozen krijgen gaandeweg een mooie structuur. De zaden zitten dicht opeengepakt aan langgerekte aren en dat geeft een mooie geribbelde structuur. Zeker met zo’n laagje rijp erop. Ik heb de variëteit ‘Pink Damask’, met een roze bloei (zoals de naam al zegt), maar ik overweeg ook nog eens om een blauwpaarse variëteit te nemen.

Ik ben er nog niet uit wie de prijs voor het mooiste goud wegkaapt hier, maar deze twee grassen strijden er toch wel hard om. Op de voorgrond Chasmantium latifolium en op de achtergrond Calamagrostis acutiflora ‘Karl Foerster’. Het struisriet (Calamagrostis) vormt een stijve rechtopgaande pol van zo’n 1,75m hoog. Wind en regen laten de halmen wel eens overhellen, maar wat er ook gebeurt, uiteindelijk staat het gras weer kaarsrecht. Nu in de winter zijn alle zaadpluimen er al af, maar de stengels geven een ongelooflijk mooie gouden kleur. Bij het plataargras (Chasmantium) hangen de bloeiaartjes er nog wel aan. Het zijn platte aartjes die in sierlijke trosjes bij elkaar hangen en bij ieder zuchtje wind ritselen. Tijdens de bloei zijn de aartjes lichtgroen en steken duidelijk af tegenover het iets donkerder groene gras, dat wel iets weg heeft van bamboe. Maar in het najaar en de winter krijgen de aartjes en het blad dezelfde gouden kleur en vormt het een mooie pol in de wintertuin.

Met het druilerige weer van de afgelopen dagen kijk ik al weer uit naar de volgende “winter-ochtend”.