Koning onder de bomen, de Japanse esdoorn

Ik heb een groot hart voor de Japanse esdoorn. In mijn ogen verenigen ze zowat de mooiste eigenschappen tot, zeg maar gerust, een “ultieme boom”. Hun stam en takkenstelsel lijken wel altijd in de perfecte verhouding, de blaadjes zijn van een ongelooflijke elegantie. De bloemen gevolgd door zaden als vleugeltjes zijn subtiel, maar steken tegelijkertijd prachtig af tegenover het blad. En in het najaar wordt je nog eens getrakteerd op een overdonderende herfstkleur, alvorens we weer overgaan naar het mooie wintersilhouet.

Dan begrijp je natuurlijk wel dat het een droevige gebeurtenis is om te ontdekken dat mijn oudste esdoorn (nu 8 jaar in m’n bezit), Acer shirasawanum ‘Aureum’, de gevreesde schimmelziekte Verticillium te pakken heeft. Dit voorjaar tuurde ik in volle verwachting naar de knoppen, waarvan er slechts enkelen aan het uitlopen waren. Van de ± 4 hoofdtakken tooiden zich maar 1 à 1,5 echt in het blad. Na het nog eens een week aangekeken te hebben, heb ik een mail gestuurd naar kwekerij Esveld met wat foto’s en de vraag wat er aan de hand was. Verticillium dus, de gevreesde schimmelziekte onder Japanse esdoorns, die leeft in te natte en vaste bodem. Vreemd is dat, ik wist ervan, maar op de een of andere manier denk je “dat overkomt mij niet”. Op sommige plekken in de tuin, waar de bodem nog niet veel bewerkt is en nog weinig planten hebben gestaan is de bodem inderdaad vrij verdicht. Zo ook de plek waar ik mijn esdoorn 1,5 jaar geleden ‘n plekje in de volle grond heb gegeven, nadat hij eerst jaren in een grote houten ton had gestaan. Ik had het plantgat toen, naar mijn gevoel, toch aardig groot gemaakt en ook veel rulle grond in de vorm van turf en potgrond toegevoegd. Maar ja, eens dat de wortels de rand van die zone hebben bereikt, stoten ze natuurlijk alsnog tegen een vaste bodem aan. Een laag kiezel rond de boom, waar ook regelmatig gelopen wordt, helpt dan ook niet echt. Ik ben dus direct een reddingsoperatie gestart. Een grote cirkel rond de boom is nu vrijgelegd en de grond is goed losgemaakt, omgespit en voorzien van veel extra turf, potgrond en organisch materiaal. Direct rond de stam heb ik de grond met een riek doorprikt. Ik hoop dat de knoppen nu alsnog uitkomen, maar het kan ook dat de takken al zijn afgestorven. Het is dus afwachten geblazen en hopen op het beste.

Intussen in mijn houten ton floreert mijn tweede esdoorn Acer japonicum ‘Aconitifolium’ (gekocht in 2005). Hierboven zie je al de gevleugelde bloemtrosjes die er nu aanhangen en hier rechts een foto van de verbluffende rode herfstkleur. Hoewel jonger, steekt hij de Acer shirasawanum ‘Aureum’ al naar de kroon als het gaat om de grootte. Ook in het voorjaar is hij er vroeg bij met het uitlopen van het blad.

Mijn jongste aanwinst op esdoorngebied is Acer griseum, ik heb hem nu zo’n  2,5 jaar. Hij staat in de voortuin in de volle grond, naast de rijen lavendel. Ik heb dan ook maar meteen de grond daarrond losgemaakt, al viel het daar nog aardig mee met de dichtheid. Deze boom is ook echt een schoonheid. De bast schilfert af in grote krullen en toont daaronder een kaneelkleurige stam. De blaadjes zijn mat en flessengroen van kleur. In het najaar kleuren ze vuurrood. De foto hiernaast is niet van mijn eigen exemplaar, maar is genomen in de tuinen van Appeltern, waar ik afgelopen weekend met een vriendin ben geweest. De stam van mijn exemplaar is nog maar duimdik, dus nog heel wat jaartjes te gaan voordat hij zo groot is als die in Appeltern. Want dat is dan zowaar het enige nadeel dat ik kan bedenken bij de esdoorns, ze groeien heel traag. Boompje groot, plantertje dood zeggen ze wel eens. Nu is dat niet zo erg, want gelukkig kun je ook al van hun schoonheid genieten als ze jong zijn, maar zeg nou zelf, zo’n gefilterd licht door een bos van esdoornblad boven je hoofd is toch om bij weg te dromen en te hopen dat je ooit zelf zo onder je eigen boom zit.